De aard van het bestaan
De drie kenmerken van het bestaan
Het verhaal van Het leven van de Boeddha beschrijft hoe de jonge prins Siddhartha een oude man, een zieke man en een dode man zag en inzag dat het idyllische bestaan waar hij van genoot, voorbijging aan de fundamentele waarheid van het leven. Toen hij een heilige man zag, besefte hij dat hij moest leven op een manier die een authentiek antwoord was op wat hij had gezien, en hij werd zelf een heilige man. Het boeddhistische onderricht benadrukt de les die hij trok uit het onderricht over de drie kenmerken van het bestaan.
Onvergankelijkheid
De Boeddha merkte op dat de wereld, zoals wij die kennen, voortdurend in beweging is, met dingen die voortdurend ontstaan en verdwijnen. Dit betekent dat alles vergankelijk is, en vergankelijkheid is een kenmerk van alles. Een van de manieren waarop dit ons persoonlijk raakt, is door te erkennen dat we zullen sterven, net als iedereen. Maar dit is nog maar het begin. Van sterren en sterrenstelsels tot subatomaire deeltjes, niets staat stil of duurt eeuwig, en hetzelfde geldt voor de omgeving waarin we leven. We leven in een universum dat voortdurend in ontwikkeling is.
We kunnen dit intellectueel weten, maar het boeddhisme moedigt ons aan om de waarheid van vergankelijkheid in onze ervaring te integreren.
Het is beter om één dag te leven en de opkomst en ondergang van dingen te zien, dan honderd jaar te leven en nooit de opkomst en ondergang van dingen t zien.
De Boeddha, Dhammapada
Onaanzienlijkheid
Zoals een kleine dauwdruppel of een zeepbel die in een stroompje drijft, zoals bliksem in een zomerwolk, of een flikkerende lamp, een illusie, een geest of een droom. Hetzelfde geldt voor al het geconditioneerde bestaan.
De Boeddha, De Diamant Soetra
Als alles wat we ervaren voortdurend verandert, hoe kunnen we dan zeggen dat er een vaste of eeuwige essentie is, een 'substantie'?
De meeste tijdgenoten van de Boeddha geloofden dat er een vaste, eeuwige essentie was in het hart van het bestaan, waarvan het gewone leven slechts een schaduw of weerspiegeling was, en dat er onder het oppervlak van onze ervaring een ziel was - het Indiase woord is atman. Soortgelijke overtuigingen liggen ten grondslag aan veel religieuze tradities. Omdat de Boeddha zei dat er geen vast zelf of ziel was, noemde hij zijn leer anatman, wat 'geen zelf' of 'onaanzienlijkheid' betekent. Dit maakt onze ervaring ongrijpbaar, mysterieus en onmogelijk te bevatten.
Ontevredenheid of lijden
Genot is vluchtig en verdwijnt, wanneer het vermengd wordt met pijn, snel als figuren in het water.
De Boeddha, Dhammapada
Nu komen we bij onze persoonlijke ervaring, die altijd gepaard gaat met strijd en moeilijkheden, maar ook met plezier en voldoening. Waarom is dit zo? Ontevredenheid of lijden is de eerste van de vier edele waarheden van de Boeddha en in dit onderricht is de verklaring dat we lijden vanwege afgunst. Maar het verslag van de merktekens van het bestaan helpt om uit te leggen wat hij bedoelt met “verlangen”.
Leven in een vergankelijke en niet-substantiële wereld is erg moeilijk en diep van binnen houden we er niet van. We verlangen naar een zekerheid, een zekerheid en een permanentie die de wereld ons niet kan bieden: zoals het boeddhisme zegt, we krijgen niet wat we willen en we krijgen wat we niet willen. Dus richten we onze energie zodanig dat we denken dat het ons geluk zal brengen en ons in staat zal stellen lijden te vermijden. Het is gemakkelijk om aan voorbeelden te denken zoals het nastreven van geld, populariteit, seks, het stimuleren van een succesvolle carrière en duizend andere dingen. Maar geen van deze dingen kan ons brengen wat we willen, omdat ze allemaal vergankelijk zijn. We hebben geen controle over wat het leven ons brengt.
Beginnend met pijn, betrekt het boeddhisme vanaf het begin de hele emotionele aard van de mens. De erkenning van de eerste edele waarheid is geen aangename intellectuele afleiding, maar een verschrikkelijke emotionele schok. De geschriften zeggen dat je je dan voelt als een man die zich plotseling realiseert dat zijn tulband in vlammen opgaat.
Sangharakshita
Levenslessen leren
Erkennen dat dingen vergankelijk, niet-substantieel en daarom onbevredigend zijn, is geen doel op zich, maar een reden om je af te keren van wereldse denkwijzen en te beginnen aan het pad van innerlijke transformatie dat naar Nirvana leidt.
Het is niet genoeg om van tijd tot tijd bevrijding van samsara te wensen. Dit idee moet dag en nacht je gedachtengang doordringen. Dus, wanneer je het lijden en de onvolmaaktheid van samsara ziet, stop dan nooit met denken over hoe je bevrijding kunt bereiken, met een diep gevoel van verzaking.
Dilgo Khyentsé Rimpoche
Het erkennen van vergankelijkheid moedigt ons aan om na te denken over het feit dat, als onze tijd beperkt is, we voorzichtig moeten zijn om die niet te verspillen. Het helpt ons ook om minder gehecht te zijn aan dingen die zijn zoals we willen dat ze zijn en om gebeurtenissen vanuit een breder perspectief te zien.
Het boeddhistische pad is een manier om de diepe emotionele oriëntaties uit te bannen die ons meeslepen in samsara: afgunst, afkeer en onwetendheid. De leer van voorwaardelijkheid legt in meer detail uit hoe onze ervaring tot stand komt en wat we moeten doen om bevrijding te bereiken.
De wereld wordt geteisterd door dood en verval. Maar de wijzen treuren niet, want zij hebben de aard van de wereld begrepen.
De Boeddha, Sutta Nipata